Interview Leanne Broekman
Procesbegeleider Netwerk Jonge Kind bij het SWV
Werken aan gelijke kansen begint bij het jonge kind
Leanne Broekman studeerde sociologie en onderwijskunde in Amsterdam. Al van jongs af aan heeft ze een bijzondere interesse in het thema kansengelijkheid, specifiek in het onderwijs: “Het is de rode draad in mijn loopbaan,” vertelt ze.
Twee jaar geleden besloot Leanne als zelfstandige aan de slag te gaan. “Ik wilde onderzoeken hoe ik mijn kennis en ervaring – opgedaan in de advieswereld en bij gemeenten – breder kon inzetten.” Ze werkte onder andere als beleidsadviseur onderwijs voor de gemeente Helmond. Tijdens deze opdracht kwam ze in contact met het samenwerkingsverband waar ze toen startten met het project Jonge Kind: “Na mijn vertrek bij de gemeente vroeg het SWV of ik mee wilde denken.”
Een persoonlijke drijfveer
Leanne’s inzet voor kansengelijkheid is diepgeworteld in haar persoonlijke achtergrond. “Ik kom zelf niet uit een omgeving waar studeren vanzelfsprekend was, maar ik heb alle kansen gekregen om uit te groeien tot wie ik nu ben. Vanuit dat perspectief zie ik hoe bepalend de plek waar je wieg staat kan zijn voor je kansen. Hoogopgeleide ouders hebben vaak meer middelen, tijd en kennis om hun kinderen een goede basis te geven. Voor sommige ouders en kinderen is dat veel lastiger.”
“Met sterk onderwijs en een omgeving met sport, cultuur en ondersteuning kun je kinderen veel kansen bieden. Daar geloof ik echt in.” Haar focus ligt daarbij op het jonge kind. ” Het doet er echt toe wat je op jonge leeftijd al doet, je kunt in die eerste jaren zoveel betekenen. Daar komt gelukkig steeds meer aandacht voor.
De uitdagingen van het jonge kind
De uitdagingen rondom het jonge kind zijn goed zichtbaar, aldus Leanne: “We zien in onze regio steeds meer ondersteuningsvragen op taal en gedrag die niet altijd goed begrepen worden. Professionals zitten vaak met de handen in het haar door de complexiteit van het speelveld. Bij het jonge kind zijn meerdere partijen betrokken: gemeenten, jeugdzorg, kinderopvang, onderwijs en het SWV. Maar er is niet één partij die de regie heeft. Daarom is een goede samenwerkingsvorm zo belangrijk.”
In haar rol als procesbegeleider van het Netwerk Jonge Kind richt Leanne zich op het vormen van een regionaal netwerk rondom het Jonge Kind. ”Binnen dit netwerk zetten we pilots op die de samenwerking stimuleren. Mijn taak is om partijen samen te brengen en een gezamenlijke ambitie te formuleren. Het gaat niet alleen om dromen, maar om daadwerkelijk doen.”
Pilots als eerste stappen
Onder het Netwerk Jonge Kind heeft het samenwerkingsverband zes pilots gestart. “Het zijn diverse projecten,” vertelt ze. “Twee daarvan richten zich op SBO-onderwijs, om beter in te spelen op veranderende ondersteuningsbehoeften. Andere pilots richten zich op regulier onderwijs, waar we nog beter willen inspelen op de veranderende ondersteuningsbehoefte en proberen uitval naar speciaal onderwijs te voorkomen. We willen dat bijvoorbeeld jeugdhulpprofessionals vroegtijdig meekijken bij vragen over een kind. Door professionals samen te brengen, kunnen we een beter aanbod neerzetten. Voor elke pilot is een leeragenda opgesteld; zo houden we focus en delen we kennis.”
Samenwerking als sleutel
De grootste uitdaging volgens Leanne? “Echt samen durven gaan en over de grenzen van organisaties heen durven kijken. Het blijft belangrijk om het gezamenlijke doel voor ogen te houden: kansen creëren voor alle kinderen.” Ze merkt veel betrokkenheid binnen het SWV: “Er werken gedreven en gepassioneerde mensen, met een duidelijke visie vanuit het bestuur. De lijnen zijn kort en ze weten belangrijke zaken goed te agenderen. De pilotscholen zijn zelf ook heel gedreven en hebben duidelijke ideeën over de toekomst. Dat maakt het werk extra waardevol.”
Met de pilots zet Leanne belangrijke stappen in het realiseren van inclusiever onderwijs voor het jonge kind. “Het draait om één ding: samen durven gaan voor de toekomst van hetzelfde kind.”