Terugblik een jaar Jonge Kind
Werken aan een beweging naar meer inclusie en ontwikkelkansen
‘Niets doen is geen optie.’ Dit waren de afsluitende woorden van directeur-bestuurder Erik Wissink tijdens de conferentie Jonge Kind die vorig jaar op 10 januari plaatsvond. Aanleiding voor de conferentie was de groeiende ondersteuningsbehoefte en de toename van TLV’s onder jonge kinderen. Om hier meer grip op te krijgen, voerden we in 2023 twee onderzoeken uit[1] en organiseerden we een conferentie waarin we op zoek gingen naar oplossingsrichtingen voor dit vraagstuk. Afgelopen jaar hebben we het vraagstuk niet losgelaten en we kunnen een jaar later met recht zeggen dat er een positieve beweging op gang is gebracht. In dit nieuwsbericht lezen jullie wat we afgelopen jaar hebben ondernomen en waar we nu staan.
Het vraagstuk Jonge Kind als wicked problem. Een vraagstuk met diverse oorzaken en een gedeelde verantwoordelijkheid
De conferentie leverde tal van oplossingsrichtingen op. En liet ook zien dat er nu al veel gebeurt en in ontwikkeling is voor deze doelgroep. Belangrijke vervolgvraag was hoe nu op een goede manier in actie te komen in het complexe speelveld van gemeenten, onderwijs, ouders, kinderopvang en GGD. We hebben naar het vraagstuk gekeken vanuit het perspectief van een wicked problem: een complex probleem, waar verschillende (mogelijke) oorzaken aan ten grondslag liggen. In het geval van het jonge kind gaat het bijvoorbeeld om een toename van meertaligheid, een ervaren toename van multi-problematiek, afgenomen ouderbetrokkenheid en wachtlijstproblematiek. Een ander kenmerk van zo’n wicked problem is dat er veel partijen bij betrokken zijn – in dit geval onder andere ouders, de kinderopvang, onderwijs, GGD en gemeente – maar dat geen van de partijen alleen kan sturen op de oplossing.
Met de gedachte van een wicked problem in ons achterhoofd zijn we op pad gegaan om de aanpak vorm te geven. Bij een wicked problem-aanpak is het belangrijk dat je de complexiteit juist omarmt en gaat zoeken naar oplossingen om het probleem hanteerbaar te maken. Je begint dan met een veranderverhaal te vertellen, experimenten te stimuleren, hiervan te leren en waar mogelijk op te schalen en te veranderen.
Op zoek naar een zo’n veranderverhaal spraken we in het voorjaar met verschillende partijen rondom het jonge kind. Partijen bleken gedreven door een gezamenlijke ambitie: de route naar inclusief onderwijs voor jonge kinderen vanzelfsprekend te maken en jonge kinderen optimale ontwikkelkansen te bieden.
Netwerk Jonge Kind: inzetten op een beweging naar meer inclusie en ontwikkelkansen voor jonge kinderen.
Deze gezamenlijke ambitie werd het vertrekpunt voor het in mei 2024 gevormde Netwerk Jonge Kind. De stuurgroep van het netwerk telt nu 13 leden[2], waaronder gemeenten, onderwijsbesturen, de GGD, kinderopvangorganisaties. We zijn begonnen met het formuleren van ambitieuze leidende principes voor het netwerk, die zijn samengevat in een startdocument. Ook hebben we een levenslijn Jonge Kind gemaakt, waarin we zowel de huidige situatie als de gedroomde situatie hebben weergegeven.
Leidende principes Netwerk Jonge Kind
- De eerste levensjaren van een kind zijn cruciaal voor een goede ontwikkeling.
In de eerste levensjaren van een kind wordt de basis gelegd voor een breed aantal ontwikkelingsgebieden. Willen we kinderen optimale kansen bieden, dan betekent dat jong beginnen met investeren. Dat begint bij alle kinderen en ouders in beeld hebben. Ook willen we dat zo veel mogelijk kinderen gebruik maken van kwalitatief goede voorschoolse voorzieningen. Voor kinderen met een VVE-indicatie streven we naar een bereik van 100%. - De route naar inclusief onderwijs begint bij het jonge kind.
Jonge kinderen met een ondersteuningsvraag komen nu nog te vaak terecht in de specialistische route van onderwijs en jeugdhulp. Maar weinig kinderen stromen vervolgens terug van een specialistische voorziening naar een reguliere onderwijsplek. We geloven dat dit anders kan. Want met de juiste expertise, mindset en samenwerking kunnen we de jonge kinderen een passende plek bieden binnen reguliere voorschoolse voorzieningen en binnen regulier en zo thuisnabij mogelijk onderwijs. - We gunnen het elk 4-jarig kind om te starten in het regulier onderwijs.
Thuisnabij en regulier onderwijs, waarbij kinderen zo veel mogelijk samen naar school gaan, en samen onderwijs volgen is het uitgangspunt. Om dit te kunnen realiseren is intensieve samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs én tussen onderwijs en zorg nodig. En is er expertise dicht bij het kind en in de school beschikbaar. Met deze ambitie sluiten we aan op de Werkagenda Inclusief Onderwijs 2035. - Niet het individuele kind en zijn of haar diagnose of tekortkoming, maar het kind in de context van zijn of haar omgeving is het uitgangspunt.
Kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte ontvangen nu vaak individuele ondersteuning die losstaat van de omgeving waar ze opgroeien en de eventuele ondersteuningsbehoefte van ouders. We zien daarnaast dat wat ‘normaal’ versmald is en problemen minder in het ‘gewone leven’ van gezin, school en wijk opgepakt worden. We willen de omgeving waarin een kind opgroeit weer centraal stellen en geloven in de kracht van een sterke pedagogische basis voor het voorkomen en oplossen van problemen. - Door de huidige financiële middelen anders in te zetten, maken we het inclusief onderwijs van de toekomst mogelijk.
In het huidige specialistische systeem van zorg en ondersteuning voor jonge kinderen gaan veel financiële middelen om. Denk aan de bekostiging voor het gespecialiseerd onderwijs, jeugdhulpinzet op basis van individuele beschikkingen en leerlingenvervoer. Door deze middelen anders aan te wenden kunnen we duurzaam, inclusief en thuisnabij onderwijs realiseren. Wanneer we kinderen plaatsen in een thuisnabije reguliere school, dan kan de financiële besparing van gespecialiseerd onderwijs en leerlingenvervoer die dit oplevert ingezet worden ten behoeve van de ondersteuningstructuur in het regulier onderwijs. - Tot slot: Binnen het netwerk worden we gedreven door lef, ambitie en maatschappelijke verantwoordelijkheid en durven we over onze eigen schaduw heen te stappen.
We geloven dat er binnen het huidige systeem voldoende kennis, expertise, drive en middelen beschikbaar zijn om het anders te gaan doen voor jonge kinderen.
Zes pilots zetten de beweging naar meer inclusie en ontwikkelkansen voor jonge kinderen in gang
Het netwerk gaat verder dan dromen en denken, we willen juist een beweging in de praktijk op gang brengen die inclusie vanzelfsprekender maakt en jonge kinderen nog meer ontwikkelkansen biedt. Als samenwerkingsverband verbinden we daarom pilots aan het netwerk en daarvoor is zomer 2024 een brede uitvraag gedaan onder schoolbesturen in de regio. Begin 2025 starten er zes pilots die we ondersteunen met groepsarrangementen en expertisearrangementen jonge kind. Waaronder twee pilots in het speciaal basisonderwijs, deze richten zich op de versterking van de expertise rondom de zwaarder geworden ondersteuningsbehoefte van jonge kinderen. De overige vier pilots starten in het regulier basisonderwijs. Focus ligt op het aanbod voor jonge kinderen, dat bijvoorbeeld in kleinere groepen en met extra inzet van externe expertise wordt ingezet. Een ander speerpunt is het (nog) tijdig(er) in kaart brengen van ondersteuningsbehoeften van jonge kinderen door samen te werken met professionals uit de gespecialiseerde opvang en jeugdhulp.
De zes pilotscholen die van start gaan vormen met elkaar een projectgroep, omdat we graag uitwisseling tussen deze scholen willen organiseren. Voor elke pilot is een Leeragenda Jonge Kind geformuleerd waarmee we de pilots volgen. Hierin zijn leervragen geformuleerd op basis van de uitdagingen die men nu in de praktijk ervaart. Voorbeelden van leervragen zijn: ‘Hoe kunnen we er voor zorgen dat we kinderen met een ontwikkelachterstand en/of gedragsproblematiek een boost geven?’ en ‘Hoe betrekken we samenwerkingspartners nog meer of op een andere manier?’ Aan deze vragen zijn concrete interventies gekoppeld die we komend jaar volgen.
Ook zijn een aantal pilotscholen samen op werkbezoek geweest bij de Jonge Kindgroepen in Boxtel, die onderdeel zijn van het samenwerkingsverband de Meijerij. Deze groepen in het regulier onderwijs zijn er voor kleuters bij wie nog niet duidelijk is of de leerling kan doorstromen naar het regulier onderwijs, of dat het kind toch een onderwijsbehoefte voor het gespecialiseerd onderwijs heeft.
Hoe nu verder in 2025?
Het jaar 2025 staat in het teken van de zes pilots waarin we met en van elkaar willen leren. Zodat we goede praktijken op den duur ook breder kunnen inzetten binnen het samenwerkingsverband. Daarnaast brengen we de doelgroep van jonge kinderen in onze regio beter in kaart. We kijken dan vooral naar de jonge kinderen waarvan we verwachten dat ze in het huidige systeem instromen in het gespecialiseerd onderwijs. Voor deze groep bekijken we hoe we de weg naar inclusief onderwijs mogelijk kunnen maken.
Meer weten? Neem dan contact op met Wendy Hensing w.hensing@swv-peellandpo.nl (intern projectleider pilots Jonge Kind) of Leanne Broekman leanne@broekmanadvies.com (extern procesbegeleider van het Netwerk Jonge Kind).
_______________________________________________________________________________________________________
[1] (https://swv-peellandpo.nl/wp-content/uploads/2024/05/Verslaglegging-onderzoek-jonge-kind-SWV-Helmond-Peelland-PO-Mei-2024.pdf
[2] Bij het netwerk zijn de volgende organisatie aangesloten: Korein Kinderopvang, Spring Kinderopvang, GOO Kinderopvang en Onderwijs, GGD Brabant-Zuidoost, Jeugdhulpaanbieders ORO en Combinatie Jeugdzorg, Stichting Speciaal Onderwijs en Expertisecentra (SSOE), Sylvester Bernadette, OBSH, de gemeente Helmond, Deurne en Someren, en het Samenwerkingsverband Helmond- Peelland PO.