Interview Yony Smulders
Bestuurder SWV Helmond-Peelland VO
“Inclusief en thuisnabij: hoe we de overstap naar het voortgezet onderwijs samen versterken”
Hoe zorgen we ervoor dat de overgang van primair naar voortgezet onderwijs soepel verloopt voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben? Het is een vraag die centraal staat in de samenwerking tussen het Samenwerkingsverband Helmond-Peelland PO en het Samenwerkingsverband VO, waar Yony Smulders sinds december bestuurder is.
Yony heeft een achtergrond in de jeugdzorg en het jongerenwerk en werkte eerder bij een samenwerkingsverband voor primair onderwijs in Midden-Limburg. De rode draad in haar werk? Inclusief onderwijs. “Ik ben heel erg visiegedreven als het gaat om inclusie. Het mooiste vind ik dat je echt samen kunt werken aan de beste onderwijs- en ontwikkelplekken voor kinderen.”
Voor Yony ligt de focus vooral op kinderen vanaf groep 7 tot jongvolwassenen. “Daar zit mijn grootste passie. Omdat je in die fase echt samen aan een toekomst werkt. Wat heeft iemand nodig om tot ontwikkeling te komen? Wat kunnen wij daar als organisatie in betekenen? Maar ook: wat kun je als ouder doen?”
Met haar komst is de samenwerking met het PO-samenwerkingsverband geïntensiveerd. Yony: “Erik en ik hebben een gezamenlijke opdracht: zorgen dat de doorgaande lijn van po naar vo stevig staat. We willen voorkomen dat kinderen uitvallen bij de overstap. Daarom starten we nu, voor de zomervakantie, met een nieuwe werkgroep die zich hier specifiek op richt.”
Die werkgroep richt zich op groep 7 en 8 in het po en leerjaar 1 en 2 in het vo. Doel is om de ondersteuning die kinderen in het basisonderwijs nodig hadden, ook in het vo voort te zetten. “Wat hadden ze nodig om in het basisonderwijs regulier te blijven, en wat kunnen wij daarvan overnemen?” De werkgroep start met een kleine groep en breidt na de zomer uit. “We willen samen goed nadenken over wat we willen bereiken en wie we daarbij nodig hebben.”
Yony benadrukt het belang van een breed perspectief. “Het gaat niet alleen om kinderen met een label. Alle kinderen maken een grote stap als ze naar het vo gaan. Grote scholen, meer prikkels, social media… We moeten echt goed kijken wat kinderen nodig hebben om die overstap te maken.”
Ze merkt dat kinderen tegenwoordig sneller overvraagd worden. “Vooral jonge meiden leggen de lat erg hoog. De overstap naar het vo is voor veel kinderen spannend, zelfs als er geen extra ondersteuningsbehoefte is. Daarom moeten we goed kijken wat er in het hoofd van een kind omgaat.”
De werkgroep is onderdeel van een bredere ambitie: de ondersteuningsplannen van po en vo meer op elkaar afstemmen. “We willen dat onze plannen straks als een vloeiend geheel gelezen kunnen worden. Dat je die doorgaande lijn ook terugziet in onze visie en aanpak.”
Yony ziet hierin ook een bredere rol voor het samenwerkingsverband: “Onze kracht is het verbinden van schoolbesturen en het bundelen van expertise. Niet ieder schoolbestuur hoeft zelf het wiel opnieuw uit te vinden. We moeten samen kijken: wat hebben deze kinderen nodig en wat kunnen we van elkaar leren?”
Dat vraagt ook om goede afstemming van regelingen. “Soms zijn er in het po voorzieningen waar het vo nog niet klaar voor is. Dan loopt een kind vast. We moeten echt zorgen dat regelingen en zorgarrangementen goed op elkaar aansluiten.”
De opdracht richting inclusief onderwijs in 2035 is duidelijk. Maar de route ernaartoe vraagt zorgvuldigheid. “We willen dat kinderen die met de juiste ondersteuning op school hadden kunnen blijven, dat ook daadwerkelijk doen. Niet ten koste van hen, maar mét hen.”
Daarbij hoort ook goede ondersteuning van leerkrachten. “Als we willen dat kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op reguliere scholen blijven, moeten we zorgen dat leerkrachten echt kunnen blijven lesgeven, en niet de rol van hulpverlener hoeven overnemen. Dat vraagt om nauwe samenwerking met jeugdhulp, gemeenten en gespecialiseerd onderwijs.”
Yony ziet ook dat niet iedereen vanzelfsprekend enthousiast is over inclusief onderwijs. “Er zijn ook ouders die blij zijn met het speciaal onderwijs, en dat begrijp ik. Het gaat erom dat we samen de grens vinden tussen regulier en speciaal onderwijs.”
Volgens Yony zit de sleutel in gezamenlijke verantwoordelijkheid: “Kinderen maken de overstap, maar het is aan ons allemaal – samenwerkingsverbanden, scholen, gemeenten – om die overgang te begeleiden. Zodat elk kind kan blijven groeien, ook als de school verandert.”