Steeds verder op weg naar passend en inclusief onderwijs en een confrontatie

Column directeur-bestuurder Erik Wissink

Tijdens de week van inclusief onderwijs organiseerden wij als SWV Helmond-Peelland PO een themabijeenkomst passend bij dit thema. Tijdens deze bijeenkomst ontmoetten vertegenwoordigers uit de verschillende gremia (ALV, RvC, OPR en stafbureau SWV) elkaar.

Lezing Bert Wienen
We begonnen de middag met een inspirerende inleiding van Bert Wienen; Associate lector op Hogeschool Windesheim en schrijver van het boek ‘Van individueel naar inclusief onderwijs’. Hij deelde zijn visie op de ontwikkelingen in onze maatschappij met alle gevolgen van dien voor het onderwijs. Daarbij legde hij de focus op de psychologisering van het onderwijs, en de afnemende verantwoordelijkheid om het onderwijs ook daadwerkelijk passend te maken; ‘Laten we niet één hypothese formuleren bij een ondersteuningsvraag, maar minstens zes en neem hierbij ook externe factoren mee’.

Écht een gezamenlijke mindset
Aansluitend zijn we met elkaar het professionele gesprek aangegaan onder leiding van Miranda van Esch-Bosma. We kregen een aantal stellingen als voorbeeld:
– Het aanspreken van ouders als groep.
– Een verwijzing laat zien waar we als school niet goed genoeg in zijn.
– Volgend schooljaar stoppen we met de afgifte van TLV’s voor jonge kinderen.

Dit leverde veel mooie gesprekken op en waardevolle input voor het vervolg, met name gericht op de vervolgstappen die we willen ondernemen in het belang van het jonge kind.
Het was een geslaagde middag, waarbij vooral het woord “mindset” vaak werd genoemd. Het vraagt écht een gezamenlijke mindset om voor kinderen te werken aan inclusief onderwijs. Als SWV Helmond-Peelland PO zijn we echt stappen aan het zetten!

Confrontatie
Met deze gedachte in mijn hoofd mocht ik op uitnodiging van een leerkracht van SSOE en toevallig ook de voorzitter van de OPR, Ellen van de Berkmortel, een dagbestedingsgroep genaamd De Dagvlinder bezoeken. Deze groep is gesitueerd bij ORO, het Rijtven in Deurne. In de groep zitten kinderen van diverse leeftijden bij elkaar. ORO heeft een samenwerking met SSOE om de kinderen waar nodig en mogelijk te ondersteunen in het leren van elementaire vaardigheden.

Ik vond het een confronterend bezoek wat me nu al geruime tijd bezighoudt. Natuurlijk waren het kinderen met meer dan stevige ondersteuningsvragen, kinderen waarvoor het moeilijk is om in een groep of klas te functioneren. Met name één kind maakte veel indruk op me; hij bracht bijna de hele dag slapend door.

Toch vertelde Ellen dat de kinderen ervan genieten dat ze, waar mogelijk, elementaire vaardigheden aangeleerd krijgen. Dus hier werd ik geconfronteerd met ethische vragen. Ik kon me voorstellen dat deze kinderen, mogelijk zelfs definitief niet schoolbaar waren, maar ze waren op hun niveau wel wat leerbaar.

Een kind, je mag het dus geen leerling noemen, was zo aan het genieten dat hij de klok leert kijken. En een ander kind was trots dat hij wat leerde lezen…

Wat betekent dit in onze inclusiviteitsgedachte? We mogen het formeel geen onderwijs noemen, maar een aantal kinderen genieten van de kleine stapjes in de ontwikkeling die ze wel kunnen zetten via een afgestemd onderwijsaanbod.

Ook is het om met Bert Wienen te spreken, nog niet mogelijk om de context aan te passen. Maar om ze nu ieder aanbod te ontzeggen?

Ik heb veel bewondering voor leerkrachten zoals Ellen, de samenwerking tussen ORO en SSOE, die hier met ziel en zaligheid voor willen gaan. Voor mij betekent het een extra opdracht in de inclusiviteitsgedachte en in de samenwerking met onderwijs en zorg.

Ik ben voorlopig nog niet uitgedacht, maar het wordt tijd om het systeem te veranderen!